Staande personen uit de oertijd

Ze bestaan nog in Europa: oerbomen, bomen die ouder zijn dan Christus en Boeddha.

Van al het bos dat nu nog in Europa bestaat wordt minder dan één procent tot het oerbos gerekend.

Al wandelend tussen de oerbomen, moet het er in oude tijden, als volgt hebben uitgezien:

geen wegen en steden, alleen bossen, rivieren en velden, de mensen nog steeds één met de natuur.

Iedere familie had zijn eigen stuk bos dat ze goed kenden.

Er was geen pad nodig om de weg te vinden.

Reizigers die langskwamen werden door de verschillende families door het bos gegidst, in ruil voor een verhaal of een andere gift.

Vroeger leefden we heel dicht bij de bomen, later kozen we voor een andere weg.

De komst van het pad, en later de weg, was het begin van onze infrastructuur en het einde van de eenheid van het oorspronkelijke bos.

Wortels werden doorgesneden en de communicatie tussen de bomen onderling werd bemoeilijkt.

We trokken weg uit de bossen, er ontstonden boerderijen en dorpen, was dit het begin van de civilisatie?

 

Velen werden uiteindelijk bang voor het bos.

Anderen voelden zich er juist veilig, denk bijvoorbeeld maar aan Robin Hood.

 

Kunnen wij nu nog in onze bossen de kwaliteiten vinden die onze voorouders daar ooit vonden?

Vaak is het nu zo dat de mensen die in de buurt van zo'n oude boom wonen, deze zelfs niet eens te kennen.

Vreemd, want wie lang genoeg stilstaat bij een boom merkt dat deze een verhaal te vertellen heeft.

Bomen zijn namelijk zeer lichtgevoelig: draai de plant die in je vensterbank staat eens 180 graden en wat zie je, al het blad richt zich opnieuw naar het licht.

Bomen en planten 'kijken' als het ware met hun bladeren en nemen zo de omgeving in zich op.

Alles wat er gebeurt op de plek waar ze staan wordt opgeslagen.

Elke jaarring fungeert als de harde schijf van een computer.

In deze schijf zitten alle gebeurtenissen van een zonnejaar opgeslagen.

Wij mensen doen in een aantal opzichten hetzelfde als bomen.

Wij richten ons ook met onze kruin naar het licht, en staan rechtop tussen hemel en aarde.

Onze ruggengraat staat verticaal, terwijl zoogdieren deze horizontaal dragen.

Dit vertelt iets over hoe wij mensen op aarde staan, letterlijk en figuurlijk.

Wij wortelen ons hetzelfde als bomen, vanuit een verticaal bewustzijn.

 

Maar waar wij het tegenovergestelde in zijn ten op zichte van de bomen, is in onze keuze van de plek.

Bomen kiezen ervoor zowel in de aarde als in de lucht te leven, sommige bomen staan zelfs gedeeltelijk in het water, bomen kiezen een plek en passen zich aan.

Wij mensen kiezen voor meer bewegingsvrijheid vaak ten koste van ons leefklimaat, wij passen de plek aan.

(door Jules Faber)